Wafels zijn altijd populair en leuk om te bakken samen met kinderen. In het voorjaar en in de zomer kun je ze buiten bakken zodat de geur niet in huis blijft hangen. Deze amandelwafels bevatten amandelmeel wat een zeer smakelijke toevoeging is. Andere fijne smaakmakers in dit recept zijn vanillesuiker, rozijnen en rum. De rum kun je vervangen door sinaasappelsap als je geen alcohol wil gebruiken.
Voor deze wafels maakte ik een soort cakedeeg en ze worden halfhard. Ze zijn minstens een week houdbaar en smaken extra lekker met een dun laagje poedersuiker erop.
Wat heb je nodig voor 10 tot 13 amandelwafels met rozijnen?
70 gram zachte roomboter of plantaardige margarine
65 gram lichte basterdsuiker
10 gram vanillesuiker
2 eieren
25 gram amandelmeel
100 gram tarwebloem
1/4 theelepel zout
ruim 1/2 theelepel/3 gram bakpoeder
2 eetlepels rum of sinaasappelsap
25 gram rozijnen in rum (of thee) geweekt
De bereiding:
Was de rozijnen en week ze 5 minuten in wat rum zodat ze net onderstaan. Zeef en meng de tarwebloem, het amandelmeel en het bakpoeder plus het zout in een aparte kom.
Mix de boter of de margarine in een andere mengkom samen met de basterdsuiker en de vanillesuiker tot een luchtige massa.
Voeg dan een voor een de eieren toe en meng goed.
Dan kan het meelmengsel er bij in twee porties. Tijdens deze bewerking meng je ook twee keer een eetlepel rum of sap er door. Zo blijft het deeg luchtiger.
Voeg als laatste de geweekte en weer droge rozijnen toe en verdeel ze goed door het deeg.
Verhit het wafelijzer en bestrijk het bij de eerste keer bakken met neutrale olie.
Ik maakte met een ijsschep porties deeg en bakte twee wafels per keer goudbruin en stevig.
Laat de wafels afkoelen op een taartrooster.
De wafels zijn extra lekker en feestelijk met wat poedersuiker.