Maandelijks archief: februari 2017

Gevulde koeken – bevat gluten

Een gevulde koek die niet al te vet of zoet is en toch heel erg lekker, dat was mijn doel om te maken. Rond de kerstdagen was ik aan het experimenteren met amandelspijs maken en deze koeken kwamen toen tevoorschijn. Het licht zoete deeg lijkt op een deeg voor scones. Het bevat niet veel vet en is eenvoudig te hanteren en te maken. De vulling van van deze koeken bestaat uit honing en amandelmeel en geeft de koek het zoete accent. De volle smaak ervan en de bloemvorm maakt deze gevulde koek een aparte traktatie. De koeken zijn niet zo groot zodat het caloriegehalte per stuk ook weer meevalt. Leuk om te proberen voor de carnavalsdagen of in de voorjaarsvakantie.

gevulde-koeken-kl-ap

deze gevulde koeken met amandelspijs liggen niet zwaar op je maag

Wat heb je nodig voor 20 gevulde koeken?

60 gram roomboter of plantaardige margarine
55 gram kristalsuiker
5 gram citroensuiker
mespunt zout
250 gram tarwebloem
8 gram bakpoeder
1 ei
1 eidooier
2-3 eetlepels Griekse yoghurt of zure room
amandelspijsvulling:
100 gram gemalen amandelen
5 gram vanillesuiker of citroensuiker
100 gram vloeibare honing
garnering:
enkele lepels losgeklopt ei
2 eetlepels greinsuiker of sesamzaadjes

De bereiding:

Begin met de amandelspijs. Rooster het amandelmeel een paar minuten heel licht in een droge koekenpan op zacht vuur tot het begint te kleuren. Blijf erbij en laat het niet aanbranden. De smaak is dan veel lekkerder dan zo uit de verpakking.
Doe het amandelmeel in een kom en vermeng het met de zachte, vloeibare honing en de smaaksuiker. Roer alles goed door elkaar en laat het afkoelen tot een stevige massa. Maak er dan porties van 10 gram van en rol deze met je handen tot balletjes. Leg ze op een bord en laat ze koelen en stevig worden.

amandelspijs-kl-ap

amandelspijsballetjes


Roer de boter met de suikers in een mengkom luchtig. Meng het zout met de bloem en de bakpoeder samen en zeef het boven het boter-suikermengsel. Werk het losjes door elkaar en voeg dan het ei, de dooier en de yoghurt toe.
Kneed het eerst in de kom en daarna op je werkblad tot een soepel deeg. Het moet makkelijk te hanteren zijn. Kneed het niet langer dan noodzakelijk. Maak er een rol van en verdeel het deeg met een deegsteker of mes in 20 gelijke stukjes. Bol ieder stukje deeg goed op en druk ze daarna gelijkmatig plat met je hand of met de deegrol.
Leg in het midden van elk deeglapje een balletje amandelspijs en vouw het deeg om de spijs heen. Knijp de naad goed dicht.
Bekleed je bakblik met bakpapier en verwarm de oven voor op 170 graden Celsius.
Leg de balletjes deeg met de naad naar beneden op het bakblik. Druk het met je vlakke hand of rol het met een deegroller voorzichtig plat, zorg ervoor dat de ronde vorm behouden blijft. Snij het koekje nu met een mes in vieren tot bijna in het midden. Door het bakken komen de stukjes weer bijeen en vormen ze een bloem.
Bestrijk elk koekje nu met wat losgeklopt ei en bestrooi met greinsuiker of zaadjes naar wens.
Bak de gevulde koeken in ongeveer 14 minuten op 170 graden goudbruin en gaar.

Laat ze na het bakken afkoelen op een rooster. Deze koeken kunnen ook goed worden bewaard in de vriezer voor een onverwachte visite.

Dit vind je misschien ook leuk:

Knapkoek
Boekweitwafels voor carnaval
Amandelwafels met rozijnen
Lebkuchen

Romeins brood voor alledag – bevat gluten

Dit kruidige brood van tarwemeel was voor de antieke Romeinen een brood voor alledag, panis secundarius. Het is niet al te grof en heeft een prettige zoete geur door de komijn en venkel, heel hip en lekker vinden we dit nu. Het werd gemaakt van deels gezeefd tarwemeel en was de helft goedkoper vergeleken met het duurste brood dat toendertijd met fijngemalen en gezeefd wit meel werd gebakken. De aanleiding om dit brood te bakken was een lezing van Rubico over de Romeinse tuin.
De Romeinse bakkers bakten vele soorten brood voor verschillende klanten en allerlei gelegenheden, voor rijk en arm of om te offeren aan hun goden. De meeste broden die ze bakten waren stevig en vullend en zijn naar onze huidige maatstaven gezond want ze zaten vol met vezels. De bakkers gebruikten eerst speltmeel maar gaf later de voorkeur aan tarwemeel, wat een betere broodkwaliteit gaf en waarbij de korrels beter te scheiden waren van het kaf. Er was een grote rijkdom aan vormen die ze aan hun brood gaven. De Romeinen kenden naast zuurdesem ook gist als rijsmiddel. De gist die ze maakten van druivensap en brooddeeg  was niet erg goed van kwaliteit. Zuurdesem geeft extra smaak en geur aan brood door fermentatie en maakt het brood langer houdbaar. Voor mijn interpretatie van de panis secundarius maakte ik een combinatierecept  van gist en zuurdesem wat smakelijk is, authentiek en het kan bijna niet fout gaan. Ik heb verschillende vormen van het brood uitgeprobeerd, een platte en een hogere vorm, allemaal even mooi.
Leuk om dit Romeins brood voor alledag te bakken bij een archeologisch feestje maar ook heerlijk om eens een gezond en smakelijk brood met zuurdesem erin te proberen.

rombrd-arch-kl

opgebold Romeins brood, links gerezen met een touwtje erom


Hoe maak je zuurdesem in het kort?

Ik heb een speciaal uitgebreid blogbericht gemaakt over zuurdesem van tarwemeel, dat vind je hier  in dit blog, maar dit is een korte versie.
Je begint met een mengsel van 100 gram volkorenmeel en 125 gram lauwwarm water. Laat het in een schone weckpot met deksel een paar dagen staan op een warme plek, tussen 20 en 30 graden is optimaal (niet in de zon). Roer twee keer per dag  voor toevoer van zuurstof en om overdaad aan gassen te verwijderen.
Voeg er na een dag of drie 1 eetlepel meel en 1 eetlepel water bij, en ook op dag 4 en 5 nog een keer. Op de zesde dag is je desem klaar, bubbelt volop en kan nu worden gebruikt voor het bakken van zuurdesembrood.
Om je zuurdesem te behouden bewaar je steeds een kleine portie ervan in een afgesloten jampot in de koelkast die je wekelijks voedt met een lepel meel en 1 lepel water. De avond voor het bakken neem je een portie zuurdesem uit dit potje en vermenigvuldigt deze tot de gewenste hoeveelheid met meel en water. In dit recept heb je 50 gram nodig.

zrdsm 26 apr hybr ap kl

binnenkant van het Romeinse brood met zuurdesem en gist

Wat heb je nodig voor een heerlijk Romeins brood voor alledag, de panis secundarius?

300 gram volkorentarwemeel
300 gram tarwebloem
6 gram instant gist of 18 gram verse gist
50 gram zuurdesem
1/2 theelepel venkelzaad
1 theelepel komijnzaad
10 gram zout
ongeveer 350 gram lauw water
tarwebloem om te bestuiven

De bereiding van het alledaagse brood voor de oude Romeinen:

Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn. Meng het meel en de bloem samen in een kom met een garde.
1. Maak eerst een voordeeg met de zuurdesem:
Maak een kom met 200 gram meelmengsel en een kom met 400 gram meelmengsel.
Neem 200 gram meelmengsel en 200 gram water en 50 gram zuurdesem en laat dit 3 uur voorrijzen in een kom afgedekt met een bord. Zet de resterende 400 gram meelmengsel even apart ernaast.
Rooster de zaadjes kort in een koekenpan tot ze hun geur afgeven. Vijzel daarna de zaadjes fijner. Als je dit lekker vindt dan kun je voor een sterkere kruidensmaak de gevijzelde zaadjes al toevoegen aan het voordeeg zodat ze mee fermenteren.

2. Het deeg maken voor het Romeinse brood:
Gebruik je verse gist, los deze dan eerst even 10 minuten op in een deel van de 150 gram water en voeg je de rest van het water na 10 minuten erbij. Bij instantgist voeg je alles toe zoals hieronder beschreven met  ongeveer 150 gram water.
Neem een ruime kom en meng daarna het voordeeg met de zuurdesem, het resterende meelmengsel van 400 gram, de gist, de zaadjes, het zout, goed roeren met een garde, en ongeveer 150 gram lauw water en kneed hier een soepel deeg van. Laat dit deeg nu afgedekt in een ruime deegkom onder een dunne linnen doek op een warme plek rijzen tot het volume is verdubbeld, ongeveer 1 1/2 tot 2 uur. Het deeg is nu wat slapper geworden door het fermenteren.

3. De narijs van het Romeinse brood:
Daarna kneed je het deeg nogmaals goed door. Voeg geen extra meel aan het deeg toe maar strooi een beetje tarwemeel of -bloem op je werkblad en handen tegen het plakken.
Wil je twee ronde broden zoals op de eerste foto, verdeel dan het deeg in 2 stukken en bol deze beide op. Voor een extra hoog deeg kun je er een (slagers)touwtje omheen binden, dit helpt om het slappe deeg te laten bollen. Er zijn afbeeldingen van deze aparte vorm gevonden bij opgravingen. Strooi licht wat bloem over de deegbollen en leg ze op een bakblik met bakpapier.
Wil je platte broden, verdeel het deeg dan in 4 bollen. Druk deze helemaal plat met je hand of een deegrol en leg ze op je bakblik met bakpapier eronder. Bestuif het brood licht met tarwebloem, met een poedersuikerzeefje lukt dit goed.
Laat het brood in de gewenste vorm drie kwartier rijzen onder een linnen doek. Bestuif het wederom met licht met tarwebloem. Maak 8 diepe insnijdingen met een scherp mes zodat er 8 parten of segmenten ontstaan die het verdelen van dit platbrood makkelijk maken, laat hierbij het midden van het brooddeeg intact. De Romeinse bakkers uit de oudheid voorzagen hun brood ook vaak van een zegel met hun naam erin.

4. Het bakken van het Romeinse brood
Verwarm de oven 10 minuten voor op 200 graden Celsius en zet een vuurvast bakje voor 2/3 gevuld met water in de oven voor stoomvorming. Let op bij het openen van de oven voor de hete stoom. De broodkorst wordt hierdoor nog lekkerder. De Romeinse bakkers besprenkelden hun halfgebakken brood in de oven ook met water voor een betere korst.
Bak de kleinere platte broden gaar in 20 minuten en de grotere ronde in 25 minuten.
Lekker bij dit brood is moretum, een Romeinse zachte kruidenkaas waarvan je een heerlijk recept vind op deze link voor het blog van Eetverleden.
Een goed rijs gewenst!
Onderstaande blogberichten in dasanderkoek vind je misschien ook wel leuk:

zrdsmbrd ingredienten ap kl

basisingrediënten voor een zuurdesembrood

broodbakken in het oude Rome 
zuurdesembrood van tarwe en spelt
zuurdesem maken van tarwemeel
Romeins brood met rogge en tarwe

Romeins brood met rogge en tarwe

stevig brood met desem en gist bereid met rogge en tarwemeel

Bronvermelding en leuk om te lezen:

Was Caesar am liebsten speiste door H. Jürgen Fahrenkamp
The classical cookbook door Andrew Dalby en Sally Grainger
Die alten Römer bitten zu Tisch door Helmut Schareika via internet te koop of in museumwinkel in Xanten
De drie laatste dagen van Pompeii door Alberto Angela

 

Sukadebrood met zonnebloempitten – glutenvrij

Een verrassend lekker gevuld glutenvrij brood, wat citroen-zoetig smaakt door sukade en nootachtig door de zonnebloempitjes die erin zitten. Ideaal als je nog een restje sukade over hebt van de kerstdagen zoals bij mij het geval was. Ik wist niet dat sukade zo lekker was in brood. Sukade is een gekonfijte vrucht van de sukadeboom oftewel de citrus medica waarvan alleen de schil wordt gebruikt in gebak. Vaak zit het als vulling door andere stukjes gedroogd fruit in een feestbrood of koek. Veel vulling is moeilijk in een glutenvrij brood vanwege de slechtere hechting maar deze hoeveelheid is net goed. Het heeft een citroensmaak en een lekkere bite. De combinatie met de zonnepitten is ook goed gelukt. Mede door het meelmengsel van mais, haver en rijstemeel heeft dit brood een mooie blonde kleur. De korst is knapperig door het brood even na te bakken zonder de bakvorm.  Binnenin is het sukadebrood lekker mals door de vulling. Voor een extra lekkere smaak heb ik er twee eetlepels glutenvrij zuurdesem bij gedaan maar je kunt dit weglaten als je dit niet in voorraad hebt.
Gebruik uitsluitend meel en bakpoeder met een glutenvrije aanduiding.

brood-glu-met-sucade-en-zonnepit-kl

licht glutenvrij zoet sucadebrood met zonnepitten

Wat heb je nodig voor het glutenvrije sukadebrood met zonnebloempitten?

125 gram maismeel
150 gram havermeel
125 gram volkorenrijstemeel
8 gram fiberhusk
8 gram bakpoeder
8 gram instant gistkorrels
7 gram bakkerszout
1 eetlepel citroensuiker
1 eetlepel sinaasappelsuiker
1 ei
30 gram olie
320 gram lauwwarm water
desgewenst voor een extra broodsmaak:
2 eetlepels zuurdesem op kamertemperatuur
vulling:
1 volle eetlepel sukadestukjes
1 eetlepel zonnebloempitten
garnering:
1 eetlepel zonnebloempitten

De bereiding:

Neem een metalen broodvorm en vet die licht in met olie en bekleed deze daarna goed met bakpapier tegen het aanbakken.
Zet alle ingrediënten klaar en plaats de mengkom op de weegschaal. Weeg alles af in de volgorde van het recept, eerst de droge ingrediënten daarna de natte. Roer alles steeds goed door elkaar als je een nieuw ingrediënt toevoegt. Eerst roeren met een garde en als het beslag dikker wordt met een siliconen spatel.De vulling van sukade en pitten voeg je als laatste toe.
Hou de garnering even apart. Zie voor tips voor glutenvrij bakken de stoomcursus.
Het beslag moet de dikte hebben van een mooie stevige pap. Kneden hoeft niet, er zitten geen gluten in die je moet oprekken.
Het broodbeslag kan nu in de broodvorm. Vul deze voor maximaal 2/3. Het brood moet de ruimte hebben maar niet er overheen gaan rijzen. Maak de bovenkant glad met een natgemaakte pannenlikker, dit is belangrijk voor een mooie korst.
Garneer het sukadebrood nu met de zonnebloempitten.
Vouw er een ruime en schone plastic zak overheen en laat het rijzen op een warme plek, op een radiator of bovenop een pan warm water.
De rijstijd is ongeveer drie kwartier, het deeg zit dan aan de rand van de broodvorm.

Verwarm de oven 10 minuten voor op 200 graden Celsius. Plaats hierbij een vuurvast schaaltje met water in de oven voor de stoom. Let op stoomvorming bij het openen van de oven.
Bak het sukadebrood bruin in  ongeveer 30 minuten tot het brood mooi goudbruin en geurend is. Voor een stevige en mooie bruine korst kun je dit brood nog 5 minuten nabakken in de afkoelende oven, nadat je het uit de vorm hebt gehaald. Leg het brood dan voorzichtig op het bakrooster. Vergeet niet de kookwekker nogmaals te zetten!
Laat het brood daarna uitdampen op een taartrooster.

Misschien vind je deze glutenvrije broden ook leuk om eens te bakken:
Marianne’s brood,
boekweitbrood met cranberry’s
en kruidig boekweitbrood