Categorie archief: archeologisch gebak

Gebak in de vorm van archeologische opgravingen. Voer voor archeologen.
Bevat gluten.

Oudgrieks vijgenbrood

Deze blogpost onthult een nog onbekend verhaal van de Oudgriekse tragedie Oeidipoes en Hatsikat. Het is recent gevonden door amateurarcheologe Inostrate in een kelder van een bakker in West-Turkije. Deze ontdekking is bijzonder omdat vele Oudgriekse tragedies verloren zijn gegaan. In deze streek in Turkije werd ook het beroemde geschrift de Poëtica van Aristoteles ontdekt. In de Poëtica filosofeert Aristoteles over het schrijven van een goed verhaal voor een tragedie en maakt hiermee een belangrijke start met het schrijven over theater en kunst. Het pas teruggevonden plot over de tweelingbroers Oeidipoes en Hatsikat wordt toegeschreven aan de tragedieschrijver Uischillos. Het dateert waarschijnlijk van 335 voor Christus. Een vijgenbrood speelt hierin een belangrijke rol en zodoende zeer interessant voor Inostrate.
Het verhaal gaat over tweelingbroers, beide belangrijke legeraanvoerders, die zijn bezeten door eerzucht en onderlinge competitie. Het papyrus waarop het verhaal werd geschreven was verfrommeld en stond vol doorhalingen met rode inkt. Waarschijnlijk is het afgekeurd en nooit opgevoerd op een Grieks festival. Wat zou hiervoor de oorzaak kunnen zijn, is de vraag die Inostrate zich hierbij stelt. Zij vraagt uw hulp en oordeel aan de hand van de criteria van Aristoteles voor het schrijven van een goed plot voor een tragedie. De belangrijkste criteria zijn, zoals geleerd bij de filosofieschool Rubico:
Is het verhaal van de tragedie gebaseerd op een Griekse mythe en kan het dus “waar gebeurd “ zijn?
Zit er een duidelijk begin, midden en einde aan het verhaal?
Is er een ommekeer in het verhaal en krijgt de hoofdpersoon een beter inzicht in zichzelf en zijn levensloop?
Zijn alle handelingen functioneel en relevant, kan er misschien iets worden ingekort of weggelaten? Lees hieronder enkele malen het plot door van Oeidipoes en Hatsikat en reageer daarna op deze blogpost van dasanderekoek

vijgenbrood fil kl

vijgenbrood wat overwinningen schenkt

Oeidipoes en Hatsikat  door Uischillos  

Proloog
Het verhaal begint als Oeidipoes, de koning van Thebe, een uiterst kostbaar gouden harnas laat maken van belastinggeld, opgebracht door de bevolking van Thebe. De blinde ziener Blindales heeft voorspeld dat van de tweelingbroers Oeidipoes en Hatsikat, gelijktijdig geboren via een keizersnede, diegene uiteindelijk koning zal worden die onoverwinnelijk zal blijken te zijn.

Episode
Een terugblik naar het verleden. De Atheense legeraanvoerders Oeidipoes en zijn tweelingbroer generaal Hatsikat vechten dapper samen met hun legers tegen Thebe. Zij leveren beiden een moedige strijd en verliezen weinig manschappen door hun juiste tactieken. Oeidipoes wint de strijd als zijn leger overwint met een slim plan, ingefluisterd door zijn eerzuchtige vrouw Diadema. Hij doodt de heersende koning van Thebe en diens familie ontvlucht het koninkrijk. Oeidipoes neemt de macht over en  ontwikkelt zich tot een tiran. Hij wordt steeds meer overheerst door eerzucht. Zijn angst voor het verlies van de macht neemt toe. De ziener Blindales voorspelt Oeidipoes dat als hij een gouden harnas draagt, hij onoverwinnelijk zal blijven. Het volk van Thebe lijdt onder zijn tirannieke bewind. Men sterft van honger onder de torenhoge belastingen die nodig zijn voor de uitgaven om een groot leger te handhaven en om het gouden harnas van Oeidipoes te bekostigen .

Episode
Oeidipoes en zijn vrouw Diadema hebben maar één dochter, Xandra, die de toekomst kan voorspellen maar niemand die haar gelooft. Xandra waarschuwt haar vader tegen het gebruik van het gouden harnas en maakt voor hem een geluksbrengend vijgenbrood. Dit magische brood zal de overwinning brengen aan wie het zal eten. Oeidipoes lacht haar waarschuwingen weg en weigert het brood, hij kan geen vijgen verdragen. Diadema, de vrouw van Oeidipoes, kan geen kinderen meer krijgen en gelooft dat haar kinderloosheid de straf is van de goden voor haar eerzucht. Ze springt uit wanhoop in de rivier de Meander en wordt opgegeten door het watermonster Hydra. Oeidipoes krijgt steeds meer wroeging, slaapt nauwelijks meer en wordt halfgek. Xandra waarschuwt haar vader nog een keer dat er een nog groter onheil gaat gebeuren maar hij gelooft haar niet.

Episode
Hatsikat, de tweelingbroer van Oeidipoes is ondertussen ten strijde getrokken met een enorm leger naar de naburige staat Korinthië om daar een zekere overwinning te behalen. Als Oeidipoes dit verneemt, raakt hij vertwijfeld en doodt hij de vrouw en  alle kinderen van zijn broer. Hatsikat snelt terug vanuit Korinthië als hij van de moordpartij hoort en zint op wraak. Hij gaat Thebe belegeren. Op een zoektocht naar Oeidipoes in een vermomming als bedelaar vindt hij het vijgenbrood van Xandra in het paleis van Oeidipoes. Hatsikat heeft dagen niets gegeten en eet het helemaal op. Hij wordt betrapt door Oeidipoes, die zijn gouden harnas draagt en zich onoverwinnelijk waant. Er vindt een achtervolging plaats. Op een hoogvlakte treffen de tweelingbroers elkaar weer en er volgt nu een beslissende tweestrijd. Oeidipoes wordt bij heldere hemel plotseling getroffen door een bliksemschicht. Iedereen denkt het de toorn is van is oppergod Zeus, de bliksemslingeraar, omdat een gouden harnas alleen aan de goden toebehoort. Oeidipoes raakt verlamd en wordt daarna gedood door Hatsikat.

Aftocht
Hatsikat trouwt met zijn nicht Xandra die hem door haar vijgenbrood de uiteindelijke overwinning schonk. Hij wordt koning van Athene en Thebe.

© Inostrate 2021
vertaling: Gé Krawinkels

Wat heb je nodig voor het overwinning schenkende vijgenbrood ?

200 gram gewelde vijgen
80 gram amandelmeel
mespunt kaneel
2 eetlepels sinaasappelsuiker
(Kaneel en sinaasappels waren destijds nog onbekend bij de Grieken en werden pas veel later in Europa gebruikt. Xandra, die voor haar vader dit vijgenbrood maakt, had al wel voorspeld dat deze smaakmakers zouden worden ontdekt. Helaas geloofde niemand haar…)
De bereiding:
Rooster het amandelmeel heel licht in een koekenpan onder goed roeren bij matige warmte tot het lekker gaat ruiken. Laat even afkoelen op een bord.
Verwijder de steeltjes van de gewelde vijgen. Maak de vijgen kleiner en maal ze fijn tot een pasta in het bakje van een staafmixer. Meng dit daarna met het amandelmeel, de kaneel en de sinaasappelsuiker, gebruik hiervoor een spatel. Het broodmengsel is klaar als het aan elkaar plakt en alles goed is verdeeld.
Maak er een broodvorm van met schone handen. Versier de platte bovenkant met amandelmeel en een koekvormpje als sjabloon. Laat het vijgenbrood in een afgedekte schaal een paar uur opstijven in de koelkast en dien het op in kleine puntjes of plakjes.
Lekker bij een glas wijn met vrienden.

Romeinse vijgenkoekjes – bevat gluten

Deze Romeinse vijgenkoekjes die ik vijgensnippen heb genoemd zijn geïnspireerd door een tekst van de Romein Petronius (27 na Chr. – 66 na Chr.): het diner van Trimalchio. Hierin wordt beschreven hoe een steenrijke vrijgelaten slaaf een geweldig overdreven feestmaal geeft waarin niets is zoals het op het eerste gezicht lijkt. Als lezer word je voortdurend op het verkeerde been gezet en weet je niet meer wie en wat er nu eigenlijk wordt bespot. De gerechten lijken eerst het één maar blijken opeens heel anders te zijn. De ingewanden van een enorm varken met een vrijheidsmuts  blijken opeens te bestaan uit bloedworsten  plus saucijsjes. Pauweneieren blijken deegkoeken te zijn met een vette vijgensnip erin. Vijgensnippen waren piepkleine vogeltjes, verwant aan de nachtegaal, en deze werden heel decadent in één hap opgegeten. Mijn vegetarische interpretatie van dit hapje is een heerlijk vogelkoekje gevuld met vijgen geworden. Bij de presentatie hiervan is het leuk om de volgende, tikje ordinaire, satirische klucht voor te lezen die je gasten in de juiste feeststemming brengt. Laat hen nog niet weten dat het koekje gevuld is zodat dit een verrassing is!

Feestmaal van Trimalchio, een korte klucht met twee jonge Romeinen: Gaius en Brutus

Gaius: Heb jij ook al eens aangelegen bij een feestmaal van Trimalchio, Brutus?

Brutus: Ja zeker Gaius. Ik mocht gisteren nog bij hem aanschuiven. Heerlijk toegetast en wat een verbazingwekkende hoeveelheden eten: vis met een pittige saus, vetgemeste kippen, gevulde eieren met hoedjes erop. Het was dineren als bij een vorst. Aan het eind kon ik geen hap meer op en geen stap meer verzetten! Mijn buik rommelt nu nog als de Vesuvius en ik laat onwelriekende Flegreïsche gassen gaan.

Gaius: Van die rijke stinkerd ga je nog flink stinken! Trimalchio kan behoorlijk uitpakken bij zijn feestmaaltijden. Die houdt hij een paar keer per week en dan nodigt hij alle burgers van Pozzuoli uit die maar willen. Het is altijd lachen aan zijn tafel met veel vertier op allerlei gebied, ook met plezant theater.

Brutus: Buikpijn krijg je van het lachen én van zijn eten. Gelukkig voor mij had hij ook puur volkorenbrood, dat heb ik liever dan witbrood zodat ik kracht genoeg heb als ik naar achteren ga, dan hoef ik niet te huilen. En jij hebt natuurlijk ook gedronken van zijn nieuwe wijn uit Falerno?

Gaius: Nou en of, de wijnslaven renden zich de benen onder het lijf uit bij de bediening en er vloeide ook een heleboel wijn ónder de tafel.

Brutus: Echt te gek vond ik de jachtscène met het everzwijn. Een everzwijn, gebakken in een korst, waaruit vogeltjes kwamen fladderen, dat was echt het hoogtepunt. Over vogeltjes gesproken, heb jij wel eens vijgensnippen geproefd bij Trimalchio? Heerlijk om deze kleine smakelijke vogeltjes in één hap op te eten! Ik heb er een paar meegepakt, samen met wat verse vijgen in een servet, voor mijn lieve slaafje.

Gaius: Dat is aardig van je Brutus, slaven zijn ook mensen, alleen met een heleboel pech. Jouw lieve slaafje zal ook van de vijgensnippen smikkelen.

© Inostrate, 2018

vijgensnippen kl fil

Romeinse vijgensnippen, gebak met vijgenvulling voor een feestmaal


Wat heb je nodig voor de verrassende Romeinse vijgensnippen?

Vulling:
100 gram gedroogde en gewelde vijgen
50 gram amandelmeel
50 gram honing
1/2 theelepel geraspte citroenschil
10 druppel citroensap
Snij de vijgen zeer fijn en maak ze met een keukenmachine verder fijn en maal ze samen met het amandelmeel, de honing, het citroensap en de rasp tot een smakelijke vulling. Laat dit minimaal een uurtje opstijven in de koeling. Maak er daarna kleine rolletjes of ovaaltjes van zodat ze passen in het vogeltje, neem voor elk stukje ongeveer 4 gram.
(Heb je straks vulling over dan is deze heerlijk in een appeltaart of als beleg op een cracker.)

Koekdeeg voor 15 – 17 stuks:

180 gram tarwebloem
20 gram volkorenmeel
100 gram fijne kristalsuiker
mespunt zout
125 gram koele roomboter in kleine stukjes
1 eetlepel koud water
vogelkoekvormpjes of een sjabloon van een vogeltje
1/2 ei om te bestrijken verdund met een paar druppels water

De slaafse bereiding:


Meng in een mengkom snel het meel en de bloem, zout en suiker met de roomboterstukjes en voeg op het laatst het water toe tot er een soepel samenhangend koekdeeg ontstaat. Niet te lang kneden anders wordt het te taai. Laat dit deeg  een uurtje in de koeling opstijven.

Bestuif het werkblad met wat bloem. Rol met de deegroller de helft van het deeg uit tot een lap van 2-3 mm dikte. Steek er met de uitsteekvorm 15 koekjes uit en leg deze op een met bakpapier beklede bakplaat. Leg op elk koekje een rolletje vijgenspijs en druk dit een beetje plat. Laat ruimte aan de randen.
Rol de andere helft van het deeg ook uit tot een lap van 2-3 mm dikte en steek er weer 15 vogeltjes uit. Leg de vogeltjes op de spijsvogeltjes en druk de bovenrandjes zo goed mogelijk aan met je vingertoppen zodat de vulling er straks niet uitbakt.
Verwarm de oven voor op 175 °C.
Druk met een vork veertjes uit op het vogellijfj en maak met een sateprikker een oogje in het kopje van het vogeltje.

Verdun het ei met een paar druppels water en bestrijk de vogeltjes ermee voor een mooie goudgele kleur.
Bak de vijgensnippen in het midden van de oven in ca. 17 min. goudbruin en gaar.

Veel plezier bij het feestmaal een lees de klucht erbij als een voorafje!
Leuk om hier eens naar te kijken voor meer achtergrond:
een grappige vertaling van Vincent Hunink’s boek (waarvan hier een fragment )
“Het diner van Trimalchio” dat ik gebruikte tijdens de cursus van Rubico.

Romeins brood met rogge en tarwe – bevat gluten

Dit  brood met landelijke uitstraling is een variatie op het succesvolle Romeinse brood voor alledag. Het heeft een stevige korst en een zacht kruim en is gemaakt van rogge- en tarwemeel en -bloem. Als luxe extraatje is honing en olie erin verwerkt. Het is gerezen met een combinatie van zuurdesem én gist en behoort tot mijn favorieten, ideaal voor beginnende zuurdesembakkers en het lukt altijd. De receptuur is niet moeilijk doordat ik er drie rijsstappen van heb gemaakt en makkelijke verhoudingen die precies kloppen. De smaak van dit robuuste brood is vol door de verschillende meelsoorten, de bijzondere broodkruiden en de lange totale rijstijd.
Het wordt een ruime hoeveelheid deeg en hieruit ontstaan in een keer vier mooie broden van 500 gram. De verwerking van deze hoeveelheid deeg valt heel erg mee omdat dit deeg heel soepel wordt door de fermentatie van het zuurdesem.  Het mengen is het meeste werk, kneden hoeft maar kort zul je merken, het fermenteren (het gedeeltelijk afbreken van de koolhydraten van de granen) zorgt voor een soepel en zacht deeg. Hoe je zuurdesem maakt staat in het kort nog eens extra in dit recept zodat je alles bij elkaar hebt staan. De avond van tevoren maak je voldoende zuurdesem en daags erna kun je gaan bakken. Probeer het maar eens en laat maar weten wat je ervan vindt!

Romeins brood met rogge en tarwe

stevig brood met desem en gist bereid met beider voordelen

Wat heb je nodig voor het Romeinse brood met rogge en tarwe?

100 gram zuurdesem, de avond van tevoren even klaarzetten
200 gram roggebloem óf tarwebloem als variatie
200 gram volkoren roggemeel
400 gram volkoren tarwemeel
400 gram tarwebloem
400 gram lauw water voor de eerste rijsstap
en 300 gram lauw water inclusief 20 gram olijfolie voor de tweede rijsstap
12 gram gedroogde instantgist
1 theelepel venkelzaad
1 theelepel komijnzaad
1 theelepel karwijzaad
40 gram zachte honing
20 gram bakkerszout

Hoe maak je zuurdesem in het kort?

Ik heb een speciaal uitgebreid blogbericht gemaakt over zuurdesem van tarwemeel, dat vind je hier  in dit blog. Het volgende recept is een korte versie hiervan:
Je begint met een mengsel van 100 gram volkorenmeel en 125 gram lauwwarm water. Laat het in een schone weckpot met deksel een paar dagen staan op een warme plek, tussen 20 en 30 graden is optimaal (niet in de zon). Roer twee keer per dag  voor toevoer van zuurstof en om overdaad aan gassen te verwijderen.
Voeg er na een dag of drie 1 eetlepel meel en 1 eetlepel water bij, en ook op dag 4 en 5 nog een keer. Op de zesde dag is je desem klaar, bubbelt volop en kan nu worden gebruikt voor het bakken van zuurdesembrood.
Om je zuurdesem te behouden bewaar je steeds een kleine portie ervan in een afgesloten jampot in de koelkast die je wekelijks voedt met een lepel meel en 1 lepel water.

De avond voor het bakken neem je een portie zuurdesem uit dit potje en vermenigvuldigt deze tot de gewenste hoeveelheid met meel en water.
In dit recept heb je 100 gram zuurdesem nodig. Neem bijvoorbeeld 20 gram uit je jampot en voeg daar 40 gram meel en 40 gram lauw water goed roerend aan toe aan toe zodat je de benodigde hoeveelheid desem krijgt. Laat dit bijvoorbeeld in een grote soepkom afgedekt met een schoteltje erop staan op een warme plaats tot de ochtend dat je gaat bakken.

De bereiding van het Romeinse brood met rogge en tarwe: in 3 rijsstappen

1. Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn. Meng alle meelsoorten samen in een grote kom.
Neem hiervan 400 gram meelmengsel af en doe dit in een andere kleinere mengkom voor het voordeeg. Voeg hierbij de 100 gram zuurdesem, en 400 gram water en laat dit 3 uur voorrijzen afgedekt met een dunne plastic zak.
Rooster ondertussen de zaadjes kort in een koekenpan tot ze hun geur afgeven. Stamp en wrijf daarna de zaadjes fijner in een vijzel. Als je dit lekker vindt dan kun je voor een rijkere kruidensmaak de gevijzelde zaadjes al toevoegen aan het voordeeg zodat het mee fermenteert. Je kunt ook een grotere hoeveelheid zaadjes of broodkruiden maken zoals ze ook genoemd worden in één keer roosteren en bewaren in een goed afgesloten kruidenpotje. Fijnmalen in een aparte koffiemolen die je alleen hiervoor gebruikt of in een bakje van een staafmixer kan ook bij een grotere hoeveelheid broodkruiden of zaadjes.

2. Meng hierbij na drie uur rijzen de rest van het meelmengsel, de gist, de zaadjes, het zout, de honing en 300 gram lauw water inclusief 20 gram olijfolie heel goed en kneed hier in een paar minuten een soepel deeg van. Dit deeg plakt heel licht maar voeg geen extra meel meer toe. Laat het deeg nu in de grote mengkom, die licht is ingevet met olie, afgedekt onder een dunne linnen doek of een grote schone plastic zak op een warme plek in ruim 2 uur rijzen tot het volume is verdubbeld. Het deeg is nu slapper geworden door het fermenteren.

3. Daarna kneed je het deeg nogmaals kort door. Voeg geen extra meel aan het deeg toe maar strooi als dit toch nodig is een beetje tarwemeel of -bloem op je werkblad en handen tegen het plakken.
Je kunt nu het deeg in 4 delen snijden van ongeveer 500 gram per stuk. Bol de stukken rond of iets langwerpig op. Strooi licht wat roggebloem over de deegbollen, dit kan met een poedersuikerzeefje, en leg ze op met de naad naar beneden op een bakblik met bakpapier.
Laat de broden nu 45 minuten rijzen. Na 35 minuten rijzen de oven voorverwarmen op 200 graden Celsius en zet een vuurvast bakje voor 2/3 gevuld met water in de oven voor stoomvorming. Let op bij het openen van de oven voor de hete stoom. De broodkorst wordt hierdoor nog lekkerder.
Nu snij je de broden in met een scherp mesje zoals op de foto of naar wens voor een mooi uiterlijk en tegen onregelmatig scheuren van de korst.
Bak de broden gaar in 30 minuten. Ze hebben dan een mooie bruine korst en ruiken heerlijk.

Een goed rijs gewenst!

 

Romeinse offerbroodjes – bevat gluten

Een brood voor de Romeinse goden geschikt, is dat niet leuk om eens te bakken voor een speciale of historische viering? We weten niet of dit brood werkelijk door iemand werd opgegeten, daar bestaan geen geschriften over. Waarschijnlijk werd het verbrand als vuuroffer voor Jupiter, Apollo of Neptunus en laafden dezen zich alleen aan de rook. Maar voor ons gewone stervelingen is het een goddelijk lekker brood met een rijke smaak. Dit Romeinse offerbrood werd bereid met most, een gegist druivenextract wat een gistende werking heeft. Helaas kun je dit niet makkelijk aankopen. Om de mostsmaak zoveel mogelijk na te maken heb ik het volgende bedacht: ik heb zuurdesem met druivensap gemaakt en in de broodjes verwerkt en ook als vochtbestanddeel wit druivensap gekozen. Het meel wat de Romeinse bakkers namen voor dit verfijnde brood was wit, te vergelijken met onze eenvoudige tarwebloem. De smaak van de offerbroodjes is heel apart, licht zoet en rijk gekruid door gevijzelde laurier, komijn en anijs. Onderop de broodjes zie je een meegebakken gedroogd laurierblad, het lijkt een soort bakpapiertje. Dit gaf aan dit brood een goddelijk teken. Het offerbrood vult heel goed de maag doordat er roomkaas in verwerkt is.
Wil je het populaire Romeinse brood voor alledag eens bakken klik dan hier.

offerbrd Rom. arch kl

Romeinse offerbroodjes met een laurierblad aan de onderzijde

Wat heb je nodig voor  8 tot 10 Romeinse offerbroodjes?

Voordeeg: daags tevoren
20 gram moederdeeg zuurdesem van tarwemeel
20 gram tarwebloem
15 gram wit druivensap

Deeg: dag van het bakken
500 gram tarwebloem
7 gram gedroogde gist
1/4 theelepel gemalen komijnzaad
1/2 theelepel anijszaadjes
7 gram zout
1 fijn gevijzeld laurierblad
265 gram wit druivensap op kamertemperatuur
80 gram zachte roomkaas in kleine stukjes
8-10 gave laurierblaadjes voor de onderkant als goddelijk teken

De bereiding:

Maak het voordeeg de avond voor je gaat bakken door in een kommetje het zuurdesem te mengen met de tarwebloem en het druivensap. Laat dit met een losse deksel erop 8 tot 10 uur fermenteren op een warme plaats tussen 20 en 30 graden Celsius.

De ochtend dat je gaat bakken begint met het vijzelen van de anijs- en komijnzaden.
Knip het laurierblad eerst vrij fijn en vijzel dit ook mee zodat het heel fijn verdeeld in het brooddeeg terecht komt. Het druivensap moet op kamertemperatuur zijn.
Maak een brooddeeg in een deegkom van de bloem, gist, kruidenmengsel, zout en daarbij als laatste het druivensap en de stukjes roomkaas. Alles goed mengen en kneden tot een soepel deeg gedurende 10 minuten.
Laat het deeg op een warme plaats afgedekt rijzen tot het volume verdubbeld is, een uurtje ongeveer. Na de tweede keer kort doorkneden maakte ik er 8 stukjes deeg van die elk 115 gram wogen. Je kunt echter ook meerdere en kleinere broodjes maken want ze zijn goddelijk machtig. De broodjes kunnen rond of iets langwerpig zijn gevormd.

Leg de broodjes in onze moderne oven op een bakpapier, elk precies bovenop een mooi gaaf laurierblad. Dit kun je straks niet opeten maar geeft wel een heerlijke kruidige smaak aan het broodje. Laat de broodjes afgedekt een half uurtje op een warme plaats nogmaals rijzen.
Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius met een schaaltje water voor de stoomvorming. Let op voor hete stoom bij het openen van de oven.

Bak de offerbroodjes in ongeveer 20 minuten gaar en bruin. Als je op de onderkant klopt en ze hol klinken zijn ze dan gaar.
Bene tibi sit! Moge het u wel bekomen!

Misschien vind je dit ook leukbroodbakken in het oude Rome

 

Broodbakken in het oude Rome

Tijdens een groepsreis naar Italië om de resten van oude Romeinse tuinen te bekijken in opgravingen en musea kwam ik ook veel restanten tegen van het beroep van broodbakkers in het oude Rome. Deze kans om hier een blogbericht van te maken heb ik nu aangegrepen, het combineert mijn voorliefdes voor bakken en archeologie. In Rome werd aan huis geen brood gebakken maar bakten bakkers in professionele bakkerijen. Er werden in Romeinse steden wel 10 soorten brood gebakken variërend van zacht wit brood voor de rijken, bruinbrood voor de armen en slaven tot verfijnd mostbrood als offergave voor de goden en er was zelfs zeer grof hondenbrood te koop. In de stad Pompeii, getroffen door een vulkaanuitbarsting in het jaar 79, waren destijds meer dan 30 bakkers aan het werk verspreid over de hele stad om voor alle inwoners brood te bakken. Bakkers waren soms tevens molenaars, ze maalden dan zelf het meel voor hun brood. Het harde werk werd zeer waarschijnlijk door slaven verricht: meel malen, kneden en het vuur onderhouden was immers zeer arbeidsintensief en slaven waren er in grote getale. In een van de bakkerijen in Pompeii is ook een kamer gevonden met decoraties op de muur waar waarschijnlijk mensen tegen betaling konden eten. De bakkers verkochten hun brood ter plekke of het werd bezorgd aan huis op bestelling.

De volgende afbeeldingen geven een idee hoe Romeinse bakkers te werk gingen.
De restanten van een indrukwekkende metershoge graftombe van een rijke bakker vonden we midden op een tramknooppunt in Rome bij de Porta Maggiore. Het is de tombe van de bakker Eurysacis en zijn vrouw Atistia met daarop in hoogrelief afgebeeld alle bakkershandelingen: graan afwegen, malen, kneden, vormen en bakken in de oven. De grote ronde openingen zouden deegkommen of broodvormen kunnen zijn volgens onderzoekers. Onderstaande foto’s zijn gemaakt aan de noordkant van de tombe.

grafopschrift bakker kl 2grafopschrift bakker kl 1

De Romeinse broodovens werden met hout gestookt en het vuur bevond zich onder de oven. De foto rechtsboven is gemaakt in Pompeii, de linkerfoto en de foto rechtsonder geven reconstructies weer die gemaakt zijn in het Belgische archeologiepark Malagne.

Hieronder zie je verschillende maalinstallaties die werden bediend door slaven of (muil)ezels. Deze maalmethode kostte veel energie en dieren konden langduriger ingezet worden dan mensen. Ze konden ook worden gebruikt als lastdier bij het bezorgen van broodbestellingen. Een bakkerij met een grote broodproductie had dus ook stallen voor deze dieren bij de werkplaats. Het aantal graanmolens dat gevonden werd in de bakkerijen is een indicatie voor de broodproductie: hoe meer graanmolens in de bakkerijen stonden, hoe groter de bakkerijen waren. Op de linkerfoto zie je een reconstructie waarbij het hout is gerestaureerd om de molen te laten draaien. In de bovenste holle steen werd het graan gestort en daarna werd met de houten grepen tegen het massieve onderblok gedraaid. Het meel werd zo gemalen en viel in een bak die eronder was geplaatst.

 

Deze verkoolde restanten van broden hieronder  werden gevonden in Pompeii en laten zien welke vorm de broden hadden. De Romeinse broden waren rond, vrij plat en in 8 parten verdeeld. Ook zie je een ring lopen aan de buitenkant.

Het graan wat voor het brood werd gebruikt  was gierst, rogge, gerst en tarwe, dat zie je hieronder in de tentoongestelde bakjes in het museum in de opgravingsplaats in Boscoreale bij een opgegraven kleine wijnboerderij. Het onderste donkere laagje in de bakjes zijn de verkoolde resten waaruit archeologen konden afleiden welk graan er gebruikt werd. De praktische Romeinen gebruikten vooral het lokale graan wat voorradig was om hun brood mee te bakken. In Malagne (B) werd bijvoorbeeld vooral spelt gebruikt.

graansoorten

 

En hieronder zie je het Romeinse brood voor alledag als je het zelf gaat bakken volgens mijn recept. Ik ben uitgegaan van de ingrediënten van het kookboek van Apicius en maakte mijn versie met zuurdesem en weinig gist. Deze versie is zeer smaakvol ondanks dat er weinig zout in zit (dit was destijds duur) en lukt altijd. In dit broodrecept  heb ik volgens de aanduidingen van Apicius een mengsel van tarwemeel en witte bloem gebruikt en als heerlijke broodkruiderij venkelzaden en komijn. Bij een groepsreis naar Malagne heb ik voor 40 personen dit brood gebakken voor bij de gezamenlijke lunch en iedereen heeft ervan genoten. Wil je het zelf eens gaan maken en proeven klik hier.
Er is ook een heerlijk Romeins brood met rogge en tarwe.

romeins brood voor alledag arch

 

@ 2017 Fotomateriaal heb ik zelf gemaakt in Rome, Pompeii Antiquarium di Boscoreale en in archeologiepark Malagne. De foto’s van de broodresten en graansoorten zijn gemaakt door Sigrid Boemaars.

Romeins brood voor alledag – bevat gluten

Dit kruidige brood van tarwemeel was voor de antieke Romeinen een brood voor alledag, panis secundarius. Het is niet al te grof en heeft een prettige zoete geur door de komijn en venkel, heel hip en lekker vinden we dit nu. Het werd gemaakt van deels gezeefd tarwemeel en was de helft goedkoper vergeleken met het duurste brood dat toendertijd met fijngemalen en gezeefd wit meel werd gebakken. De aanleiding om dit brood te bakken was een lezing van Rubico over de Romeinse tuin.
De Romeinse bakkers bakten vele soorten brood voor verschillende klanten en allerlei gelegenheden, voor rijk en arm of om te offeren aan hun goden. De meeste broden die ze bakten waren stevig en vullend en zijn naar onze huidige maatstaven gezond want ze zaten vol met vezels. De bakkers gebruikten eerst speltmeel maar gaf later de voorkeur aan tarwemeel, wat een betere broodkwaliteit gaf en waarbij de korrels beter te scheiden waren van het kaf. Er was een grote rijkdom aan vormen die ze aan hun brood gaven. De Romeinen kenden naast zuurdesem ook gist als rijsmiddel. De gist die ze maakten van druivensap en brooddeeg  was niet erg goed van kwaliteit. Zuurdesem geeft extra smaak en geur aan brood door fermentatie en maakt het brood langer houdbaar. Voor mijn interpretatie van de panis secundarius maakte ik een combinatierecept  van gist en zuurdesem wat smakelijk is, authentiek en het kan bijna niet fout gaan. Ik heb verschillende vormen van het brood uitgeprobeerd, een platte en een hogere vorm, allemaal even mooi.
Leuk om dit Romeins brood voor alledag te bakken bij een archeologisch feestje maar ook heerlijk om eens een gezond en smakelijk brood met zuurdesem erin te proberen.

rombrd-arch-kl

opgebold Romeins brood, links gerezen met een touwtje erom


Hoe maak je zuurdesem in het kort?

Ik heb een speciaal uitgebreid blogbericht gemaakt over zuurdesem van tarwemeel, dat vind je hier  in dit blog, maar dit is een korte versie.
Je begint met een mengsel van 100 gram volkorenmeel en 125 gram lauwwarm water. Laat het in een schone weckpot met deksel een paar dagen staan op een warme plek, tussen 20 en 30 graden is optimaal (niet in de zon). Roer twee keer per dag  voor toevoer van zuurstof en om overdaad aan gassen te verwijderen.
Voeg er na een dag of drie 1 eetlepel meel en 1 eetlepel water bij, en ook op dag 4 en 5 nog een keer. Op de zesde dag is je desem klaar, bubbelt volop en kan nu worden gebruikt voor het bakken van zuurdesembrood.
Om je zuurdesem te behouden bewaar je steeds een kleine portie ervan in een afgesloten jampot in de koelkast die je wekelijks voedt met een lepel meel en 1 lepel water. De avond voor het bakken neem je een portie zuurdesem uit dit potje en vermenigvuldigt deze tot de gewenste hoeveelheid met meel en water. In dit recept heb je 50 gram nodig.

zrdsm 26 apr hybr ap kl

binnenkant van het Romeinse brood met zuurdesem en gist

Wat heb je nodig voor een heerlijk Romeins brood voor alledag, de panis secundarius?

300 gram volkorentarwemeel
300 gram tarwebloem
6 gram instant gist of 18 gram verse gist
50 gram zuurdesem
1/2 theelepel venkelzaad
1 theelepel komijnzaad
10 gram zout
ongeveer 350 gram lauw water
tarwebloem om te bestuiven

De bereiding van het alledaagse brood voor de oude Romeinen:

Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn. Meng het meel en de bloem samen in een kom met een garde.
1. Maak eerst een voordeeg met de zuurdesem:
Maak een kom met 200 gram meelmengsel en een kom met 400 gram meelmengsel.
Neem 200 gram meelmengsel en 200 gram water en 50 gram zuurdesem en laat dit 3 uur voorrijzen in een kom afgedekt met een bord. Zet de resterende 400 gram meelmengsel even apart ernaast.
Rooster de zaadjes kort in een koekenpan tot ze hun geur afgeven. Vijzel daarna de zaadjes fijner. Als je dit lekker vindt dan kun je voor een sterkere kruidensmaak de gevijzelde zaadjes al toevoegen aan het voordeeg zodat ze mee fermenteren.

2. Het deeg maken voor het Romeinse brood:
Gebruik je verse gist, los deze dan eerst even 10 minuten op in een deel van de 150 gram water en voeg je de rest van het water na 10 minuten erbij. Bij instantgist voeg je alles toe zoals hieronder beschreven met  ongeveer 150 gram water.
Neem een ruime kom en meng daarna het voordeeg met de zuurdesem, het resterende meelmengsel van 400 gram, de gist, de zaadjes, het zout, goed roeren met een garde, en ongeveer 150 gram lauw water en kneed hier een soepel deeg van. Laat dit deeg nu afgedekt in een ruime deegkom onder een dunne linnen doek op een warme plek rijzen tot het volume is verdubbeld, ongeveer 1 1/2 tot 2 uur. Het deeg is nu wat slapper geworden door het fermenteren.

3. De narijs van het Romeinse brood:
Daarna kneed je het deeg nogmaals goed door. Voeg geen extra meel aan het deeg toe maar strooi een beetje tarwemeel of -bloem op je werkblad en handen tegen het plakken.
Wil je twee ronde broden zoals op de eerste foto, verdeel dan het deeg in 2 stukken en bol deze beide op. Voor een extra hoog deeg kun je er een (slagers)touwtje omheen binden, dit helpt om het slappe deeg te laten bollen. Er zijn afbeeldingen van deze aparte vorm gevonden bij opgravingen. Strooi licht wat bloem over de deegbollen en leg ze op een bakblik met bakpapier.
Wil je platte broden, verdeel het deeg dan in 4 bollen. Druk deze helemaal plat met je hand of een deegrol en leg ze op je bakblik met bakpapier eronder. Bestuif het brood licht met tarwebloem, met een poedersuikerzeefje lukt dit goed.
Laat het brood in de gewenste vorm drie kwartier rijzen onder een linnen doek. Bestuif het wederom met licht met tarwebloem. Maak 8 diepe insnijdingen met een scherp mes zodat er 8 parten of segmenten ontstaan die het verdelen van dit platbrood makkelijk maken, laat hierbij het midden van het brooddeeg intact. De Romeinse bakkers uit de oudheid voorzagen hun brood ook vaak van een zegel met hun naam erin.

4. Het bakken van het Romeinse brood
Verwarm de oven 10 minuten voor op 200 graden Celsius en zet een vuurvast bakje voor 2/3 gevuld met water in de oven voor stoomvorming. Let op bij het openen van de oven voor de hete stoom. De broodkorst wordt hierdoor nog lekkerder. De Romeinse bakkers besprenkelden hun halfgebakken brood in de oven ook met water voor een betere korst.
Bak de kleinere platte broden gaar in 20 minuten en de grotere ronde in 25 minuten.
Lekker bij dit brood is moretum, een Romeinse zachte kruidenkaas waarvan je een heerlijk recept vind op deze link voor het blog van Eetverleden.
Een goed rijs gewenst!
Onderstaande blogberichten in dasanderkoek vind je misschien ook wel leuk:

zrdsmbrd ingredienten ap kl

basisingrediënten voor een zuurdesembrood

broodbakken in het oude Rome 
zuurdesembrood van tarwe en spelt
zuurdesem maken van tarwemeel
Romeins brood met rogge en tarwe

Romeins brood met rogge en tarwe

stevig brood met desem en gist bereid met rogge en tarwemeel

Bronvermelding en leuk om te lezen:

Was Caesar am liebsten speiste door H. Jürgen Fahrenkamp
The classical cookbook door Andrew Dalby en Sally Grainger
Die alten Römer bitten zu Tisch door Helmut Schareika via internet te koop of in museumwinkel in Xanten
De drie laatste dagen van Pompeii door Alberto Angela

 

Ostraka van Socrates – bevat gluten

Klassiek recept voor een boek van Plato
Men neme:
louter mannelijke personages,
een mespunt prikkelende vragen,
een snufje tegengas,
30 milliliter leesbare pennenvruchten
en twee eetlepels Atheense democratie
en overgiete het met een ironisch sausje.
Kneed het geheel samen tot een stevig instituut voor 24 eeuwen klassiek leesgenot.
Deze diepzinnigheid is goed te combineren met een zelfgebakken ostrakon.

Ostraka waren potscherven waarop geschreven werd als op een kladblaadje. Het waren voetjes van drinkbekers of hoekige scherven die groot genoeg waren om op te schrijven. Ze werden gebruikt om iemand te verbannen uit Athene via een zogenaamd schervengericht. Mannen uit Athene krasten de naam van een politiek ongewenst persoon in ostraka en zo kon na een telling een Athener weggestuurd worden voor een periode van tien jaar. Er moesten minstens 6000 stemmers zijn.

ostraka uit Athene

ostraka uit Athene

Men wilde hiermee mensen uit de openbaarheid halen: zo groot was de angst voor een demagoog of volksmenner. Dit systeem was helaas ook fraudegevoelig: analfabeten konden worden misleid en er kon iemand worden weggestemd uit jaloezie. Vaak nam men de algemene opinie aan voor zoete koek.

De filosoof Socrates is onterecht weggestemd uit Athene via zo’n schervengericht in het jaar 399 voor Christus. Hij verkoos de dood door het gedwongen drinken van de gifbeker met gevlekte scheerling boven verbanning uit zijn geliefde stad waar hij de bewoners prikkelde met filosofische vragen. De aangrijpende literaire beschrijving van zijn laatste dag te midden van zijn vrienden is te lezen in het boek van Plato genaamd Faidon waarin de onsterfelijkheid van de ziel door Socrates wordt bepleit.

Klassiek recept voor het potschervengerecht met ostraka

ostraka van Socrates

ostraka van Socrates

Wat heb je nodig voor 20 ostraka?

100 gram roomboter
70 gram suiker
30 gram zachte honing
10 gram sinaasappelsuiker
1 theelepel zoete koekkruiden
1/8 theelepel zout
150 gram tarwebloem
25 gram fijn volkorenmeel
25 gram amandelmeel
1 theelepel/4 gram bakpoeder
1/2 geklopt ei

De bereiding:
Mix eerst de roomboter, de suiker en de honing plus de sinaasappelsuiker samen tot een romig geheel.
Meng de meelsoorten samen met de koekkruiden en het zout en de bakpoeder. Voeg dit meelmengsel toe aan de botermix en meng tot kleine kruimels ontstaan.
Voeg dan het halve ei toe en meng tot een glad deeg. Laat dit deeg afgedekt een uurtje rusten op een koele plek.

Verwarm de oven voor op 175 graden Celsius en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Rol het deeg uit met een deegrol tot 2/3 centimeter en maak er met een ronde steekvorm rondjes uit. Maak in het midden van dit rondje een gat met een appelboor of met het dopje van een klein flesje.
Schrijf er dan de namen op van de te verbannen persoon in (Griekse) letters met behulp van een satéprikker of een klein mesje. Leg hiervoor de ostraka op een omgekeerd bordje zodat je ze kunt draaien tijdens het schrijven.

Plaats de ostraka op de bakplaat en bak ze in niet langer dan 10 minuten gaar en lichtbruin.

Deze schervenkoekjes zijn lekker bij de gifbeker.
Ander Socratisch gebak wat je misschien leuk vindt:

Bronzen schervenkoekjes – bevat gluten

Bronzen schervenkoekjes

Dit unieke en zelf bedachte archeologische gebak heb ik speciaal ontwikkeld voor de tentoonstelling “Van hun voetstuk” in 2015 over Romeinse beelden in museum het Valkhof te Nijmegen. In deze prachtige tentoonstelling werd duidelijk gemaakt hoe de bronzen standbeelden van bijvoorbeeld de Romeinse keizers werden gemaakt en wat voor betekenis ze destijds hadden voor de mensen in onze streken.
Ter gelegenheid van de opening van deze tentoonstelling werd ik gevraagd door Gemma Jansen, de gastconservator, om een paar honderd koekjes te presenteren. Het was een hele klus om elk handmatig gevormd koekje te laten lijken op een bronzen fragment van een standbeeld. De kleur van de koekjes moest vrij donker zijn. Hiervoor koos ik volkorenmeel met koekkruiden en donkerbruine basterdsuiker. Een turkoois glazuur maken de koekjes echt gelijkend op brons. Voor deze kleur heb ik o.a. gebruik gemaakt van snoepgoed met een blauw kleurlaagje want een natuurlijke felle blauwe voedselkleur is er niet. Tarwegras zit vol chlorofyl en leverde de natuurlijke groene kleurcomponent. De bronzen koekjes werden allemaal verschillend van vorm, er waren o.a. neuzen, tenen, vingers en oren bij, verder plooistukken van kleding en haarkrullen. De inspiratie voor de vormen kreeg ik uit boeken met foto’s van standbeelden en foto’s van de fragmenten, die in werkelijkheid maar heel klein zijn, 4 tot 5 cm.
Het was een heel bijzondere ervaring om deze schervenkoekjes te maken en ze  in een museum bij de echte, duizend jaren oude, bronzen fragmenten werkelijk te kunnen opeten en te zien hoe iedereen ervan genoot!

bronzen koekscherven klein

bronzen schervenkoekjes gemaakt voor Valkhofmuseum

koekjes bij de koffie

koekjes bij de koffie

koekjes in de maak

koekjes in de maak

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat heb je nodig om de bronzen schervenkoekjes te maken?

200 gram plantenmargarine of roomboter
160 gram donkerbruine basterdsuiker
20 gram sinaasappelsuiker 
2 eetlepels koekkruiden
2 theelepels/ 7 gram bakpoeder
1/2 theelepel zout
200 gram gezeefd volkoren tarwemeel
200 gram tarwebloem
1 losgeklopt ei

De bereiding:

Uit dit recept maakte ik ongeveer 50 schervenkoekjes, dit waren 2 grote bakplaten vol. Je kunt het recept ook halveren voor 25 stuks.
Snij de margarine in kleine blokjes en mix dit snel samen met de basterdsuiker en de sinaasappelsuiker in een grote mengkom met een mixer tot een gladde massa. Dit moet niet luchtig geklopt worden, alleen goed de margarine door de suiker mengen zonder klontjes.
Zeef de koekkruiden, het bakpoeder en het zout en voeg deze toe samen met de gezeefde meelsoorten aan het margarine-suikermengsel.
Meng alles met de hand tot kruimels en voeg dan het ei toe.
Kneed tot een soepele deegbal en laat deze ingepakt in huishoudfolie een uur rusten op een koele plaats.

Daarna het deeg kort doorkneden en uitrollen tot een gladde en soepele deegplak van minimaal 5 mm.

Het vormen van de schervenkoekjes:

Verwarm de oven voor op 175 graden Celsius als je bijna klaar bent met het vormen.
Maak eerst scherfvormen van het deeg met behulp van sjablonen van waarheidsgetrouwe schervenvormen. Boetseer per bakplaat 4 tenen of vingers, 2 oren en 2 neuzen. Imiteer de scherven van plooistukken van kleding, haarlokken, diverse versieringen van kleding. Gebruik hiervoor o.a. mesjes, vorken, lepels, spatels en een grove nieuwe kam.
Laat je vooral inspireren door de tentoonstelling van het Valkhof.
Maak diepe groeven in het deeg. Werk hierbij niet al te subtiel want het deeg rijst iets uit bij het bakken.
Bak de scherven maximaal 10 minuten  tot gebronsd bruin en licht gekaramelliseerd aan de onderkant. Dikkere stukken zoals neuzen en tenen 1 minuut langer laten bakken. Laat de scherven afkoelen op een rooster en glazuur ze daarna voor een bronzen patina.

 Afmaken van de koekjes met bronzen glazuur:

Daar voor heb je nodig: tarwegras voor de groene kleur en circa 40 gram poedersuiker,
verder de kleurstof van blauw snoepgoed met een suikerlaagje (snel afweken in een klein kommetje met een halve lepel water)
De blauwe en de groene kleurstof en het poedersuiker mengen met water tot een dun strijkbaar turkoois glazuur. Water kan voor een deel vervangen worden door  citroen- of limoensap.

Dit vloeibare glazuur opbrengen met een haren bakkwast, het lijkt net schilderen! De diepe groeven van de koekjes open laten voor het contrast met de koek-ondergrond.
Laat het glazuur minimaal 1 uur drogen voordat je de koekjes kunt inpakken in een goed sluitende trommel.

Koekkruidenmengsel voor het bronzen schervengebak:

Dit koekkruidenmengsel draagt bij aan de juiste kleur en de lekkere smaak van de bronzen koekjes. Neem hiervoor 4 eetlepels kaneel, 12 peulen kardemom waarvan je de zaadjes uit de peul vijzelt, 1 eetlepel gemberpoeder , 1 theelepel mahleb, ¼ theelepel nootmuskaat en ¼ theelepel kruidnagel.

Liviakoekjes – bevat gluten

Door het volgen van de Rubicocursus over Romeinse keizerinnen en hun rol aan de top van archeologe Gemma Jansen werd ik geïnspireerd tot het maken van deze Liviakoekjes. Livia was de beeldschone vrouw van de Romeinse keizer Augustus en leefde van 58 voor Christus tot 29 na Christus. Zij was een rijke en machtige vrouw met veel politieke invloed en werd een rolmodel voor latere keizerinnen. Er komt met dit recept een nieuwe categorie bij mijn blog: archeologische koekjes. De potschervenkoekjes die ik eerder heb gepubliceerd waren een succes. En er komen vast nog een aantal historisch verantwoorde koekjes langs dit jaar! De Liviakoekjes zijn gebaseerd op de afbeelding van een gesneden steen met haar beeltenis, de Liviacamee. In het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden was een tentoonstelling met deze steen in 2014. Typerend voor Livia is haar ingewikkelde haardracht met krullen, vlechtwerk en knotje waardoor ze herkenbaar is op munten en standbeelden. Via de interessante youtubefilmpjes van Janet Stephens vind je hoe deze Romeinse haardrachten gemaakt werden.

liviakoekjes arch klein

Liviakoekjes op schaal

De gebakken ondergrond van de Liviakoekjes bestaat uit een donker en stevig koekdeeg. Daarbovenop komt de tekening met wit decadent chocoladeglazuur.

Wat heb je nodig voor de ondergrond van de Liviakoekjes?

75 gram roomboter
100 gram appelstroop
100 gram donkerbruine basterdsuiker
2 eetlepels sinaasappelsuiker 
200 gram tarwebloem
200 gram gezeefd volkorenspeltmeel
1 theelepel gezeefd bakpoeder
2 eetlepels koekkruiden
1/2 theelepel zout
bovenstaande samenvoegen en dan pas
1 ei en
4 eetlepels water

De bereiding:

De rooboter, appelstroop en de suikers samen verwarmen, niet koken, alleen laten smelten op laag vuur in een pannetje en afkoelen tot lauwwarm.
Meel, kruiden en zout toevoegen en mengen.
Daarna het ei toevoegen en het water en weer goed doorkneden.
Het stevige deeg goed doorkneden met de hand en 30-60 minuten laten staan, ingepakt in huishoudfolie.
Verwarm de oven voor op 175 graden Celsius.
Nadat het deeg even heeft gerust ga je het doorkneden en uitrollen met een deegrol tot een gladde en soepele plak van minimaal 7 mm dikte, Eventueel nog iets water toevoegen als het deeg niet soepel genoeg is.
Steek hiervan rondjes uit met een glas van 7 cm. doorsnede en leg deze op een bakplaat met bakpapier.
Bak de Liviakoekjes gedurende 8 minuten bij 175 graden Celsius.

De tekening van Livia overbrengen op het koekje:

poedersuikertekening op de koek

poedersuikertekening op de koek

Druk de foto af of bekijk hem in een boek of tijdschrift. Neem deze zo abstract mogelijk over op transparantpapier. Druk daarna met een naald gaatjes in de tekenlijnen en teken een cirkel van 7 cm. om de tekening zodat je het precies op het koekje kunt plaatsen.
Leg de geperforeerde tekening op elk koekje en bestrooi deze met wat poedersuiker en druk dit door de gaatjes. Je krijgt zo de tekening op de koekjes.
Neem nu een decoratiepen voor glazuur en en vul die met het witte chocoladeglazuur. Het recept staat hieronder.
Teken de afbeelding van poedersuiker na en laat de glazuur zeker een uur uitharden.

Livia in chocola

Livia in chocola

Garneren met een witte chocoladeglazuur:
Het recept voor dit glazuur is niet lactosevrij.
Hiervoor heb je nodig:
1 eetlepel boter of plantenmargarine
28 gram witte chocolade (4 blokjes van een reep van 100 gram)
125 gram poedersuiker
2 eetlepels melk
Smelt de witte chocolade au bain marie en voeg hierbij de boter. Voeg de poedersuiker toe en de melk en roer dit goed tot een gladde massa. Vul hiermee de decoratiepen en teken het profiel van Livia op de koekjes door de poedersuikerlijnen te volgen. Dit vereist wel enige oefening dus probeer eerst de techniek uit op een ander oppervlak.

 

 

Potschervenkoekjes – bevat gluten

Voer voor archeologen
Deze unieke potschervenkoekjes zijn gemaakt naar aanleiding van een archeologische lezing van Rubico. Om koekjes te maken die lijken op stukken aardewerk viel niet mee. Om inspiratie te krijgen voor vorm en kleur brak ik een bloempot en bestudeerde de scherven. Ik kreeg gelukkig ook goede  tips van bevriende archeologen over de samenstelling van potscherven.
Spelt, een oude meelsoort die al bekend was in de Oudheid bij de Grieken en Romeinen, vormt de basis van de potschervenkoekjes. Om de kleur van terracotta te benaderen zit er tomatenpuree, rasp en sap van sinaasappels en donkere suikers in het deeg. Koekkruiden geven het nog meer kleur en smaak. Potscherven bevatten kleine steentjes, dat vormen de zaadjes en pitten in het recept. Hopelijk zal het hart van elke (amateur)archeoloog harder gaan kloppen als zij deze koekjes zien en de Oudheid echt kunnen proeven. Ik hoor graag wat zij ervan vinden.

eetbare potscherven

eetbare potscherven

Wat heb je nodig voor 22 potscherven?

150 gram speltvolkorenmeel
100 gram speltbloem
1/4 theelepel bakpoeder
60 gram donkere basterdsuiker
40 gram lichte basterdsuiker
1 eetlepel geraspte sinaasappelschil
mespunt zout
1 eidooier
1 eetlepel sesamzaad
1 eetlepel zonnepitten
1 theelepel maanzaad
1 eetlepel koekkruiden
110 gram koude roomboter
1 theelepel geconcentreerde tomatenpuree
1 eetlepel sinaasappelsap

De bereiding:

De gebruikte maatlepels zijn van een maatlepelset. Het afmeten komt nauw in dit recept want je wil graag een stevig koekje met strakke vorm.
Zeef en meng de meelsoorten met het bakpoeder.
Rasp het buitenste oranje deel van de sinaasappelschil die je eerst goed hebt schoongeboend en gedroogd. Neem hiervan 1 eetlepel en doe dit bij het meel.
Voeg de suikers toe, het zout, de eidooier en de zaadjes en meng alles goed.
Snij de roomboter in blokjes en meng deze door het meel- en suikermengsel.
Kneed dit snel tot het kruimelig wordt. Voeg dan beetje voor beetje de tomatenpuree en het sinaasappelsap toe. Het moet een soepel en stevig zanddeeg zijn.
Laat het afgedekte deeg een half uur koelen in de koelkast zodat de scherven beter uit te snijden zijn en scherper worden van rand.

Warm de oven voor op 175 graden Celsius.
Laat na het koelen het deeg 5 minuten  opwarmen om het beter te kunnen uitrollen. Daarna het deeg uitrollen uitrollen met een deegrol tot ongeveer 3 tot 4 mm. dikte. Een  beetje speltbloem kan erbij om plakken van het deeg aan werkblad en deegrol te voorkomen.
Maak dan met een mes potscherven na met veel scherpe hoeken.
Een sierrandje maken door een kant van een scherf dubbel te slaan en te versieren maakt het af. Het is helemaal een vondst als je een vaasbodem namaakt. Een echte archeoloog draait hier zijn hand niet voor om.
Leg de scherven iets van elkaar af op een bakplaat met bakpapier. Leg een aantal scherven schuin tegen de bakplaatrand aan zodat ze een bolling krijgen.
Bak de potschervenkoekjes in 12 minuten gaar en terracottabruin. Laat ze na het bakken 5 minuten afkoelen buiten de oven op de bakplaat, de vorm blijft dan beter behouden.
Daarna afkoelen op een rooster, ze worden stevig.

Leuk om uit te delen bij een archeologische lezing of bijeenkomst.